Verwantschappen en verschillende stambomen
Hoe kun je met zekerheid vaststellen dat de Elisabeth Jansen uit het doopregister dezelfde is als die uit het trouwboek ? Fouten zijn zo gemaakt en nog sneller overgenomen van een ander. En vooral: hoe zijn ze te voorkomen ?
Enkele algemene principes
De basisregel is: we zoeken altijd van een bekend naar een onbekend gegeven. Genealogisch onderzoek is gebaseerd op de driehoek vader-moeder-kind. Soms kan het natuurlijk wel voorvallen dat de naam van de vader, en zelfs die van de moeder, onbekend zijn. Zoek daarom niet alleen de voorouders op, maar ook de kinderen die ze hadden.
Gezinsreconstructie is noodzakelijk voor het bewijzen van onderlinge relaties. De gezinssamenstelling is belangrijk voor de plaats die iemand in een gezin inneemt: omdat het kinderaantal een noodzakelijk demografisch gegevens is, omdat ze soms onontbeerlijk is om hogerop te geraken en een relatie vast te leggen. We zoeken dus altijd het volledige gezin op, ook de doodgeboren kinderen. Gezinskaarten zijn dan ook ideaal geschikt voor deze reconstructie, uiteraard kan ook een computerprogramma dit zonder problemen uitvoeren.
De primaire gegevens (geboorte, overlijden, huwelijk) en de relationele gegevens worden vastgelegd op steekkaarten (persoonskaarten, gezinsbladen). Een genealogisch dossier (per persoon en/of gezin) bevat onder meer afschriften of fotokopkopieën van documenten. De fiches worden volgens het gekozen systeem geklasseerd (kwartierstaat, genealogie of parenteel).
Juiste identificatie is altijd gebaseerd op officiële gegevens. Soms is confrontatie tussen verschillende bronnen om een verwantschap te bewijzen. Trek nooit te snel conclusies, zeker niet bij vaak voorkomende familie- en voornamen. De ene MariaVan Osselaer is de andere niet !
De genealogie of stamboom in enge zin
De genealogie of stamboom in de ruime betekenis wordt gebruikt om alle genealogisch onderzoek aan te duiden. Maar ze hebben ook een engere betekenis. Hierbij beperkt men zich tot het opzoeken en weergeven van (alleen) de mannelijke nakomelingschap van een stamvader. Dochters worden wel opgenomen, maar zonder verdere nakomelingen. Ook nakomelingen van een natuurlijke dochter (naamdragers) kunnen hierin opgenomen worden. Het komt dus grotendeels neer op alle nakomelingen van een persoon die dezelfde naam voeren.
Deze vorm van genealogie spreekt veel zoekers aan, omdat het hoofdzakelijk om de eigen familienaam gaat. Maar meer dan bij het opzoeken van de kwartierstaat zijn er veel hindernissen. Omdat je bijvoorbeeld naar het heden toe werkt, zijn veel bronnen moeilijk toegankelijk, de wetten op de persoonlijke levenssfeer belemmeren recent onderzoek.
Bij genealogisch onderzoek zijn er twee mogelijkheden. Ofwel begin je bij een verre voorouder en klim je zo op naar het heden. Ofwel werk je omgekeerd en vertrek je bij het heden (jezelf?), om zo af te dalen naar het verre verleden. Welke werkwijze je volgt, hangt af van je onderzoeksvraag.
De parenteel
De parenteel omvat alle nakomelingen, zowel in mannelijke als vrouwelijke lijn, van een stamvader of stampaar. De generaties na de stamouders worden ook filiaties genoemd: de kinderen vormen de eerste filiatie, de kleinkinderen de tweede, de achterkleinkinderen de derde enzovoort. De schematische voorstelling hiervan noemen we parenteelstaat. Een parenteel ligt aan de basis van vele familiebijeenkomsten, wat de Fransen plastisch la cousinade noemen.
De aanpak voor het onderzoek is anders: klimmen en dalen (jojo-effect). Bij een dalende genealogie zijn verschillende schikkingen mogelijk bij de voorstelling: horizontale schikking, verticale schikking, cirkelvorm en publicatievorm (trapsysteem). Deze laatste hanteren bij onze eigen stamboom op de site om het 'overzichtelijk' te houden en handiger te doorzoeken in pdf-vorm.
De kwartierstaat
De kwartierstaat heeft een vast nummering. Men begint bij de kwartierdrager (de proband), dan volgen de 2 ouders (vader = 2, moeder = 3), de 4 grootouders (4, 5, 6, 7), de 8 overgrootouders, de 16 betovergrootouders, de 32 oudouders, de 64 oudgrootouders, de 128 oudovergrootouders, de 256 oudbetovergrootouders en de 512 stamouders. We schatten een generatie op 30 à 35 jaar. Voor elk vakje in een voorouderstafel gebruiken we gewoonlijk het woord 'kwartier', een term die ontleend werd aan de heraldiek of wapenkunde. Eigenlijk bestaat een kwartierstaat uit verschillende stamreeksen: die van je vader, je moeder, je grootouders enzovoort. Meer info over de benamingen van voorouders vind je HIER.
Vroeg of laat stellen we vast dat verschillende kwartierstaten eigenlijk dezelfde zijn. We spreken dan van kwartierherhaling. Kwartieren bij andere personen blijken dezelfde te zijn als de jouwe. We zijn met andere woorden allemaal familie van elkaar. De verhouding tussen het aantal theoretische en het aantal werkelijke voorouders noemen we de implex. Soms is een kwartier niet terug te vinden, bijvoorbeeld bij een onbekende vader. Bij een vondeling zijn de ouders onbekend. We spreken in die gevallen van kwartierverlies.
Bij een kwartierstaat gebruiken we een vaste nummering, het Kekulé-systeem. Dit overal aanvaarde systeem is genoemd naar de in Gent geboren Duitse genealoog Stephan Kekulé von Stradontiz (1863-1933). In dit systeem hebben alle mannelijke personen (behalve de proband) een even, en alle vrouwelijke personen een oneven nummer. Het nummer van d evader is dus altijd het dubbelgetal van het kind, de moeder het dubbelgetal van het kind + 1. Het laatste nummer van iedere generatie geeft aan hoeveel personen er vermeld worden.
De kwartierstaat laat toe te werken met vooraf gemaakte formulieren, meestal voorgesteld in tabelvorm. Cirkel- en halve cirkelvorm zijn soms decoratief mooi uitgewerkt. Al is de vorm van een boom eigenlijk onlogisch, aangezien de voorouders in de takken te vinden zijn, waar ze normaal in de wortels zouden moeten staan.
Stamreeks
De stamreeks beperkt zich tot de rechte (mannelijke) lijn. Dit kunnen de naamdragers zijn, maar bij de nieuwe wetgeving over de familienamen is dat geen regel meer. We spreken over de patrilineaire reeks. Ook een moederreeks is mogelijk (matrilineaire reeks). De verschillende generaties krijgen een romeins cijfer: I, II, III enzovoort. Men kan dus pas nummeren wanneer de stamreeks af is. Ver opklimmen alleen in een stamreeks doe je het best niet als beginnende zoeker.